Lunchgast: Jori Zijlmans
Lunchgast in het themajaar Het verdriet van Leiden is Jori Zijlmans
In aanloop naar Ons Aller Ziel heeft PS|theater ontmoetingen met de stad. Tijdens de vrijdagmiddaglunch is er steeds een Leidenaar te gast die iets kan vertellen over Leiden en armoede of rijkdom.
Tijdens de lunch is Jori Zijlmans van Museum de Lakenhal op bezoek. Zij houdt zich op dit moment bezig met de teloorgang van de textielindustrie in Leiden, die zeven eeuwen lang zo bepalend is geweest voor de stad. Vroeger werkte 70% van de Leidenaren in de textielindustrie. In 1978 sloot Kranz als laatste textielfabriek de deuren in Leiden. Kranz was gevestigd aan de Langegracht, waar nu de Digros en de parkeergarage zit. De fabriek maakte laken voor dekens en toga’s en veel van de uniformen van rijksinstellingen waren gemaakt van stoffen van Kranz.
Tot 1850 was Leiden de grootste industriestad van Nederland. Er waren veel arbeiders en de hele stad was afhankelijk van de industrie. In eerste instantie werd het werk thuis gedaan en voerde De Lakenhal de controle uit. Na controle werd de arbeider per stuk betaald. Bij onvolkomenheden werd een boete berekend. Hierdoor werd de kwaliteit van het Leids laken gewaarborgd, die over de hele wereld bekend werd. In de crisistijd voerde de overheid het beleid dat alleen producten uit Nederland werden aangekocht. Hier had Kranz baat bij. De uniformen van militairen, maar ook postbodes, werden gemaakt van stoffen van Kranz. In de jaren zestig nam deze afzetmarkt echter af. Uiteindelijk moest Kranz het filiaal in Leiden sluiten en verhuizen naar het (goedkopere) Limburg.
De arbeidsomstandigheden waren in vroeger tijden echt erbarmelijk. De mensen woonden in sloppen, de grachten waren vies en er braken ziektes uit zoals cholera en pest. In de zogenaamde wevershuisjes woonden twee tot drie gezinnen. Ze werkten op de rand van het bestaansminimum. Door bedeling van voedsel en kleding van het Huiszittenhuis bleven ze wel in de stad als er minder werk was. Mocht er dan plats weer meer werk komen, waren ze snel in te zetten. Zo af en toe waren er wel stakingen om meer loon, maar meestal haalden ze bakzeil. Stakingen waren ook riskant omdat het vaak betekende dat je helemaal niet meer aan het werk kwam en dat richtte het hele gezin ten gronde. Tijdens de Industriële Revolutie verandert dat. De vakbonden komen op en de elite krijgt oog voor de misstanden. Op verzoek van de (Leidse) fabrikanten wordt kinderarbeid verboden in het Kinderwetje van Van Houten. In 1880 vindt een parlementaire enquete plaats over arbeidsomstandigheden. Er wordt geschreven over de misstanden, zoals in de brieven van Pieter de la Court. Sinds 1958 is de verzorgingsstaat de norm. Dit sociale vangnet maakte het voor arbeiders mogelijk om wel te staken en voor zichzelf op te komen De opkomst van de stoommachines waren een verrijking voor de industrie, maar de mensen raakten hun inkomen kwijt en ook de kwaliteit ging verloren. Het werk verplaatst zich nu naar landen als China, waar mensen producten maken die zij zelf nooit kunnen dragen.