Lunchgast: Eefje van Batenburg
Lunchgast in het themajaar Het verdriet van Leiden is Eefje van Batenburg.
Tijdens het themajaar Het verdriet van Leiden heeft PS|theater ontmoetingen met de stad. Tijdens de vrijdagmiddaglunch is er steeds een Leidenaar te gast die iets kan vertellen over Leiden en armoede of rijkdom.
Eefje van Batenburg werkt als vrijwilliger bij de Voedselbank in Leiden. Tijdens onze lunch schetst ze een beeld van hun klanten. 98% van de klanten van de Voedselbank zit in de bijstand en heeft daarnaast een flinke schuld. Bij de Voedselbank wordt berekend hoeveel geld ze per maand, na aftrek van de vaste lasten, overhouden. Is dat minder dan € 180,- voor een eenpersoonshuishouden, komen ze in aanmerking voor hulp van de Voedselbank.
Voor een deel van het klantenbestand geldt dat ze van generatie op generatie in armoede leven. Voor hun is het een manier van leven geworden, het zogenaamde granieten deel van de bijstand. Ze hebben nooit gewerkt en hebben ook nooit geleerd om te werken. Ze leggen zich er bij neer en hebben alle geloof in instanties verloren. Voor een ander deel gaat het om mensen die te maken hebben gekregen met de ‘drietrapsraket’. Door de combinatie van ontslag, ziekte en scheiding, zijn ze in de problemen gekomen. Zij voelen grote schaamte om bij de Voedselbank om hulp te vragen. Ze komen binnen met een ingezakte houding, maar zij houden wel hoop op verbetering.
‘Armoede stinkt’, vertelt Eefje. Mensen wassen zich niet meer, verzorgen hun gebitten niet en wassen hun kleren niet meer, omdat wasmiddel gewoon te duur is. De Voedselbank deelt wekelijks 320 pakketten uit in Leiden en nog eens 280 in Bollenstreek, Katwijk en Voorschoten. Alles in de pakketten zijn schenkingen. In de voedselpakketten wordt gestreefd naar de schijf van vijf. Een voedselpakket bestaat uit twee grote tassen vol boodschappen en is genoeg voor vier dagen eten met een gezin.
Armoede betekent vaak ook isolement. Er is geen geld om iets mee te nemen als je op bezoek gaat, geen koekje om te serveren bij de koffie. De wachtkamer van de Voedselbank is voor sommige mensen de enige plek waar het gezellig is. Een kopje koffie en een praatje met lotgenoten en gewoon even onder de mensen zijn. Sommige mensen zijn dan ook uren te vroeg. Mensen in de schuldsanering worden gedurende drie jaar geholpen om zoveel mogelijk schulden af te lossen. Na die drie jaar worden de schulden kwijtgescholden en kunnen ze beginnen met een schone lei. Het komt voor dat mensen ook na de schuldsanering opnieuw problemen krijgen. Ze komen in de schulden omdat het ze moeilijk vinden om vooruit te kijken. De Voedselbank is ook sociale controle geworden. Vroeger was er meer persoonlijk contact mogelijk. Als iemand twee keer niet was geweest, werd opgebeld. Nu is het aantal klanten daarvoor te groot. De absentie wordt wel bijgehouden. Drie keer niet komen betekent einde voedselhulp. Eigenlijk vindt Eefje het verschrikkelijk dat een negentiende eeuwse bedeling als de Voedselbank nodig is. Als je niet uitkijkt word je heel bevoogdend. Je gaat voor anderen bepalen wat goed en slecht is (geen wijn, schijf van vijf, geen dierenvoedsel) en dat is een negentiende eeuwse betutteling die niet in deze tijd past.