Een nieuw gezicht bij PS|theater: Mahfoud Mokaddem maakt zijn Leidse debuut in Blind spot
Een nieuw gezicht bij PS|theater: in BLIND SPOT staat Mahfoud Mokaddem voor het eerst op de Leidse planken. De 26-jarige acteur uit Rotterdam studeerde aan de Fontys academie in Tilburg, stond al vaker in het theater en is momenteel in de bioscoop te bewonderen in De Belofte van Pisa. Met nog een ruime week te gaan tot BLIND SPOT laten we jullie vast kennismaken met Mahfoud.
Welkom in Leiden, Mahfoud! Voor sommige mensen ben je misschien al een bekend gezicht.
‘Dat zou heel misschien kunnen. Ik word de laatste tijd herkend in Leiden, door mijn rollen in de film De Belofte van Pisa en de serie Mocro Maffia. We repeteren hier tegenover de Jumbo, op zo’n centraal punt word ik toch wel gezien. Dat mensen mij durven aan te spreken vind ik tof, het geeft je toch een soort erkenning.’
Hopelijk maak je dan wel even reclame voor PS.
‘Jaaaa dat heb ik echt al tig keer gezegd! Iedereen in de Jumbo weet al dat ik hier speel.’
Je bent de nieuwste maker bij PS, hoe ben je hier terecht gekomen?
‘Hiervoor speelde ik bij het Rotterdams Wijktheater en daar stelde Heleen, zakelijk leider van het PS|theater, mij voor aan Pepijn Smit. We spraken af, voerden gesprekken en dat beviel heel goed. Zo net na die film is het een drukke periode voor me, dus ik wilde graag weer toneelspelen. Ik heb uit mijn familie meegekregen dat je toneel moet kunnen spelen voordat je in films kunt spelen. Daar zit meer waarde in. Het is een ambacht.’
Wat is voor jou het grootste verschil tussen op de vloer staan en op de set staan?
‘Het werk is zwaarder bij toneel. En maakt direct contact met je publiek en je bent in het moment, dat vind ik tof. Er kan van alles misgaan, maar je blijft doorspelen. Je kan het verpesten, je kan het maken, je kan je medespelers alert houden. Dat is het spelletje, dat is toneel voor mij. Buiten het toneel kan ik best bescheiden zijn of ongemakkelijk, maar op het toneel ben ik de baas. Samen met de anderen natuurlijk.’
Je werkte nooit eerder in Leiden en maakt nu meteen deel uit van het stadsgezelschap, hoe is dat?
‘De visie van PS|theater sluit goed aan bij mij, daarom heb ik ervoor gekozen. Duurzame relaties vind ik heel belangrijk en wat mij opvalt bij PS|theater is dat ze veel investeren in de stad zelf. Ze zijn een stadsgezelschap en daarmee dragen ze bij aan de stad en vertellen ze de verhalen van de stad. In je eigen stad kun je verbinden. Als je de wereld wilt verbeteren kun je bij je buren beginnen, of bij het plaatselijke toneelgezelschap. Ik denk dat je op zo’n manier heel veel kunt bereiken. Volgens mij is dat één van de redenen dat PS|theater het zo goed doet en dat we nu deze voorstelling kunnen maken.’
Nog minder dan twee weken tot het publiek door deze deuren komt. Hoe sta je erin?
‘Heel nuchter. Ik heb vooral zin om de voorstelling af te maken en te laten zien aan het publiek. Het is een nieuw verhaal over, de titel BLIND SPOT zegt het al, iets dat we niet altijd zien. Het fenomeen uitgeprocedeerde asielzoekers. Iets dat we allemaal wel denken te kennen, inclusief ikzelf, maar het niet echt kennen. Dankzij deze voorstelling voor mij nu wel iets meer, maar het blijft abstract door het systeem.’
Vorige week bracht je voor het eerst een bezoek aan de bed-bad-broodopvang. Hoe was dat?
‘Heel spannend. Ik wilde liever gewoon de trein pakken naar Rotterdam, maar dat komt vooral door een soort ongemakkelijkheid. Wat heb ik daar te halen of wat kom ik brengen? Wat is mijn motivatie om te gaan? Die intentie bepaalt ook meteen de verhouding. Kijk je op ze neer of denk je ze te gaan helpen? Dan denk je meteen in wij/zij. Tuurlijk wil ik graag mensen helpen, maar in dit geval blijft het theater en wil je een goed verhaal maken waarin mensen zich kunnen herkennen. Ik wil geen Unicef-voorstelling maken, snap je? Dat we allemaal mensen zijn en allemaal gevoelens hebben vind ik veel belangrijker dan al die politieke toestanden.’
Ervaar je het repeteren van de voorstelling anders nu je daar bent geweest?
‘Het gekke is, toen ik daar was sprak ik een jongen van twintig. Hij was best open en vertelde het een en ander. Automatisch ging ik hem vragen stellen. Hij kwam uit Afghanistan en ik vroeg of hij contact had met zijn familie. Ik dacht dat hij onder de tafel op zijn telefoon zat maar dat was niet zo, hij was gewoon heel ongemakkelijk en zat een servet te scheuren. Hij kwam op zijn zestiende naar Nederland. Als minderjarige jongen, dat raakte mij. Opeens kwam het heel dichtbij.
Op zo’n jonge leeftijd ben jij hier naartoe gevlucht, hebt van alles meegemaakt en nu sta je stil. Dat is pijnlijk man. Hoe kan het zijn dat mensen zo worden geblokkeerd in hun ontwikkeling? We hebben het hier vaak over ontwikkeling en dat mensen moeten ervaren en ontdekken, maar hij kan dat niet. Hij mag dat niet. Daar besefte ik iets wat je natuurlijk al weet, maar niet durft te erkennen. Het is makkelijk om te zeggen: ja waarom vlucht je dan? Je bent niet de eerste, je weet toch dat je hier geblokkeerd gaat worden. Maar je vlucht niet zomaar. Dat ga je beseffen als je in die ogen kijkt.’
Foto: Lucas van der Rhee