De gele onderzeeer in de Vliet
Rafaëlle Kwakkel volgt PS|theater en doet verslag. Dit keer gingen de theatermakers op bezoek bij Marcel ten Hooven.
Bij Fick Makelaardij ziet Tijs een huis waar hij wel zou willen wonen. Het lijkt wel wat op het droomhuis aan het Kort Rapenburg dat Pepijn aanwijst tijdens de tweede wandeling door de wijk. Helaas kost het huis dat Tijs op het oog heeft een luttele twee miljoen, maar, zo vertelt Marcel ten Hooven: soms heb je geluk en woon je ineens voor een vriendenprijs op een bijzondere plek. Marcel is een goede vriend van de PS’ers en woont in een prachtig huis aan de Vliet. We worden uitgenodigd voor een kopje thee in zijn indrukwekkende studeerkamer. De kat ligt te soezen op de leuning van de fauteuil en knippert tegen het herfstige zonlicht in, nieuwsgierig naar dit onverwachte bezoek. Op de vraag bij wie van Marcels buren we beslist langs moeten, volgt een lovende opsomming van al zijn kennissen in de wijk. Marcel vertelt ook over ‘de weldoener van de Pieterswijk’, die de schoenmaker om de hoek van de ondergang redde, over de studenten die bij iedere auto die de gracht in rijdt Yellow Submarine door de ramen laten schallen, en de bakker die met zijn busje iedere ochtend brood levert aan de bewoners van één van de studentenhuizen schuin tegenover hem. Marcels vrouw herstelt van een akelige val met de fiets door flinke wandelingen door de buurt te maken. ‘Jullie moeten tijdens je wandelingen vooral de achteraf gelegen steegjes in,’ zegt ze. ‘Eigenlijk vind ik de achterkant van de huizen het interessantst, daar zie je veel meer van de persoonlijkheid van de bewoners van zo’n hofje of grachtenpand dan aan de opgepoetste voorkant.’