De eerste wijkborrel
Rafaëlle Kwakkel volgt PS|theater en doet verslag. Dit keer: de eerste wijkborrel op vrijdag 6 november.

Om vier uur begint het al te schemeren. Pepijn, Tijs en Rian hangen nog snel snoeren gekleurde lampjes op, Eva tekent een plattegrond van de Raamsteeg, toevallige passanten worden middels het krijtbord uitgenodigd de regen te ontvluchten, en José steekt de vuurkorf aan.
Binnen heeft Tijs met gekleurde kleden en lappen een grote tent gebouwd, die met de lichtjes en baldakijnen van doek haast Arabisch aandoet. De geur van een knappend houtvuur maakt de knusse tent zo gezellig dat de eerste gasten automatisch daar gaan zitten praten. Als iedereen binnen is, heet Pepijn de buurt welkom in de PS|villa, en speelt Rian haar lied over huiselijke rommel. Met dit lied is Rian langs een aantal wijkbewoners geweest, om met hen te praten over rommel en muziek. Ze vertelt over de dame die ze vanmiddag ontmoet heeft, en die net appeltaart uit de oven haalde toen Rian binnenstapte. Ook hier ruikt het naar kaneel, maar voor de gasten kunnen ontdekken waar die geur vandaan komt, vraagt Tijs hen om nu allemaal in zijn tent te komen zitten: hij heeft een bijzonder en intiem verhaal dat hij graag wil delen. Architecte Ianthe heeft hem verteld over de territoriale spanningsreeks. Wat dat precies inhoudt, blijft voor eenieder die de borrel niet kon bijwonen nog even een verrassing, maar aan de hand van die territoriale spanningsreeks vraagt Tijs ons om ons droomhuis te tekenen.
Iedereen gaat druk aan de slag met pen en papier. Verliefde Erica en Robbert tekenen allebei een heel ander huis, maar willen gelukkig wel in elkaars droomhuis wonen. Buurman en buurman zijn net in een gesprek over het belang van een tuin of een kiezelpaadje verwikkeld, als Eva de keuken uit komt lopen. Vervaarlijk zwaaiend met haar mes vertelt ze over het koken met de vluchtelingen van een week geleden: bij alle vrouwen stroomden de tranen over hun wangen. Gelukkig kwam dat vooral door het snipperen van de uien, en waren de vervolgtranen vooral tranen van vreugde over het eindelijk weer kunnen koken. Uit Eva’s familiegeschiedenis en de verhalen over de bewoners die ze ontmoet heeft, blijkt dat de geur en smaak van eten voor veel mensen herinneringen aan thuis oproept. Eva maakt niet alleen kookafspraken om met bewoners te praten: ook gaat ze langs alle deuren in een straat, om met wat alle buren samen kunnen missen, een straatgerecht te maken. Iedereen wordt uitgenodigd om van de maaltijd die ze van de opbrengst van vandaag heeft gemaakt, te komen genieten.
De eerste buurtborrel is een succes: bewoners vertellen elkaar waar ze wonen en delen interessante feitjes over de wijk. Uit de gesprekken die gevoerd worden, blijkt dat Rians rommel, Tijs’ tent en Eva’s eten meer hebben losgemaakt dan we vanochtend hadden durven hopen. Als de laatste bewoner het pand heeft verlaten, zijn de makers alweer bezig met de borrel van overmorgen (13 november), dus wie nu weet wat hij gemist heeft: niet getreurd, een goed begin is pas het halve werk.